Azerbeidzjan: Sheki, Lahic, Quba en Baku
15 juli 2011 in Azerbeidzjan, Baku
Vorige keer schreven we dat we The Fourth of July gingen vieren ’s avonds. Ja, het was niet de 4e die dag, maar ze vierden het op zaterdag zodat er meer mensen konden komen :). Dit voor de slimmeriken die hierover mailden. Goed, het was een erg gezellig feest. Ze hadden heerlijke hamburgers met bosnische kruiden (pljeskavica’s bijna dus), baked beans en meer echt Amerikaanse gerechten. Aan het begin van de avond raakten we aan de praat met Jack en Suzanne, een Engels / Nederlands stel en die op de Eksterlaan in Haarlem hebben gewoond (Inge haar oude adres). Later op de avond was er een mooi kampvuur en hebben we een interessante versie van het Amerikaanse volkslied gehoord. Gelukkig had Inge deet bij zich, want de muggen vonden het kampvuur ook erg gezellig.
De volgende dag kregen we van Andy (de hosteleigenaar) een lift naar de grens, wat erg fijn was. Eenmaal bij de grens sloten we netjes aan in de rij die voor een leeg loket stond. Na een paar minuten kwam er een Georgiër die onze paspoorten wilde zien. Wij dachten dat hij nieuwsgierig was, maar vijf minuten later bleek dat we voorrang kregen bij de grens. Mochten we zo met onze tassen naar Azerbeidzjan lopen voor iedereen langs :). Eenmaal aan de andere kant vroeg de grenswacht of ik een bom in mijn tas had. Toen ik dat ontkende mochten we doorlopen, Inge hoefde niets te zeggen.
Eenmaal in Azerbeidzjan waren we op zoek naar een marshrutka, die daar helaas niet was. De taxi-chauffeurs wilden natuurlijk weer een onmogelijk bedrag voor een ritje, dus we zijn maar gaan lopen. Na een kwartier gelopen te hebben in een graad of 30+ stopte er een taxi die ons goedkoop mee wilde nemen. Toen bleek het een half uurtje met de auto naar het eerste dorp te zijn, dus we waren die man erg dankbaar :). Eenmaal aangekomen in Zaqatala stapten we in de marshrutka. Na twee uurtjes stuiteren, klotsen en hobbelen kwamen we aan in Sheki, waar we gingen overnachten in een karavanserai. Karavanserai zijn gebouwd als overnachtingsplekken voor karavanen op de zijderoute, waar handelaren veilig met hun goederen en lastdieren de nacht konden doorbrengen. ’s Avonds hebben we in een mooie tuin een kopje thee (en bier) gedronken en dolma gegeten, gehakt in druivenbladeren, erg lekker.
Azerbeidzjan kent een grote theecultuur, overal kan je een pot thee met citroen krijgen, best lekker in de hitte hier. Je zit dan in een chaixanas, een theetuin, in de schaduw van wat bomen, in een parkje. Na een paar kopjes kan je een stuk beter tegen de hitte en heb je geen dorst meer.
De volgende dag hebben we Sheki verkend, in de oude stad zijn we bij de Khansarai geweest, het paleis van de voormalige heerser (Khan) van het gebied rondom Sheki. Een erg mooi oriëntaals paleis, met aparte vertrekken voor mannen en vrouwen. Daarna zijn we naar de plaatselijke bazaar gelopen om onze laatste Georgische Lari te wisselen – wat lastig was, want ze gaven vaak een lariekoers – en abrikozen te kopen. De dag erna gingen we alweer met de marshrutka naar Lahic, een koperwerkersdorp in de bergen. We moesten via Ismayilli, maar eenmaal daar aangekomen was de laatste bus al weg. Taxi-chauffeurs omringen ons al snel met onredelijke prijzen, maar gelukkig konden we met iemand meerijden voor 10 manat. Later hoorden we dat die auto de plaatselijke ambulance was, en dat het redelijk schandalig was dat die passagiers vervoerde :).
Lahic is een grappig dorpje waar mensen Farsi in plaats van Azeri spreken. Het heeft prachtige stenen straten en huizen, en overal worden tapijten en koperwerk verkocht. We kwamen terecht in een guesthouse die een eigen hammam had en een enorme achtertuin vol bomen. Een prachtige plek, maar Inge ontdekte ’s nachts een enorm insect ontdekte op de muur, die ik met mijn slipper te lijf moest gaan. Bah, vies beest. De volgende dag hebben we heerlijk in de tuin gezeten en lekker zitten relaxen.
De volgende ochtend vertrokken we met de marshrutka naar Baku. We zouden een lift krijgen van de eigenaar van het guesthouse naar het dorpsplein, maar zijn benzine was op, dus we mochten toch lopen. Na een hobbelende rit van een uur of vier kwamen we aan in Baku, waar het kwik boven de 35 uitsteeg. Na even uitgerust te zijn, zijn we de boulevard opgelopen. Ze hebben hier een erg mooie boulevard, met planten en bomen van over de hele wereld, aan de Kaspische Zee. Natuurlijk is het hier veel te droog voor de meeste van die planten en bomen, dus overal en nergens staan sproeiertjes die af en toe aanschieten. Aan het eind van de boulevard begint de oude stad van Baku, dat is het deel wat al bestond voor de olieboom die hier in 1870 begon. Na een tijdje door steegjes gedwaald te hebben, zijn we lekker gaan eten in een restaurantje in de stadsmuur.
Na een warme nacht in een kamer zonder airco zijn we naar de haven gelopen om kaartjes te regelen voor de boot naar Turkmenbashi in Turkmenistan. Hier worden die kaartjes alleen ’s morgens op de dag van vertrek verkocht, dus dat is niet gelukt. Nu maar hopen dat ze die dag daadwerkelijk kaartjes hebben :). Omdat het inmiddels alweer bloedheet was, zijn we in de schaduw gaan zitten met een pot thee in een park. Toen het wat afgekoeld was, zijn we de maagdentoren gaan beklimmen. Eenmaal boven wilden we een foto van onszelf maken, en de bewaker bood aan dat voor ons te doen. Maar eentje was niet genoeg, we moesten meteen een hele sessie met alle stukken Baku als achtergrond doen :). ’s Avonds kwamen we terecht in een restaurant met een vier sterren interieur waar het eten lekker en goedkoop was. Voor vijf manat had je al een lekkere schnitzel!
Omdat we het wel even zat waren gestoomd te worden, zijn we zondag naar Quba gevlucht, een stadje in de bergen. Aldaar kwamen we terecht in een hotel van 10 manat per nacht, zonder douche en met zo’n gezellige kuil als WC. Maar, het was er wel veel minder warm dan in Baku, en daar ging het om. In Quba is niet heel veel te beleven, er zitten her en der parken met Sovjetbeelden, en wat moskeeën. Aan de overkant van de rivier zit de Joodse wijk, waar kasten van huizen staan die nogal een contrast vormen met de andere huisjes. Volgens een man die we spraken in de marshrutka naar Quba woonden er erg veel miljonairs in dat deel van Quba.
De tweede dag in Quba zijn we naar de bazaar gelopen en hebben een klein pannetje en een dompelaar gekocht, zodat we ’s morgens koffie en thee kunnen zetten. Doordat in dit gebied weinig hostels zitten, hebben we vaak geen keukentje om te gebruiken, dus dit was wel praktisch. Ook kan je er goed eieren in koken :).
Na een paar dagen relaxen in Quba zijn we teruggekomen naar Baku, omdat we nog een paar dingen wilden zien en doen. Gisteren zijn we nog even naar de boot geweest om te bevestigen dat hij ging (nog steeds geen kaarten te koop :)) en hebben lekker op een plein in een drukke winkelstraat gezeten. ’s Avonds was er een feestje aan de gang op de boulevard wat afgesloten werd met vuurwerk waar de ruiten in het hotel van trilden. We dachten dat het audities voor het songfestival waren (ze zijn zo trots dat ze gewonnen hebben ;-)) Vandaag kwamen we erachter dat de president jarig was gisteren, vandaar dus.
Vandaag zijn we naar Qobustan geweest, waar tekeningen in de rotsen zijn uitgehakt door holbewoners. De tekeningen waren niet heel spectaculair, maar het uitzicht vanaf die plek wel, en de rotsen zelf ook. Termieten (of andere beestjes) hadden er hele stukken uit geknaagd door de eeuwen heen. Van Qobustan zijn we naar de moddervulkanen gegaan die in de buurt lagen, die waren erg grappig. Allemaal boeltjes bubbelende modder, en spleten waaruit, tja, scheetgeluiden kwamen. Na een half uurtje zijn we doorgegaan naar Ateshgah, een tempel van vuuraanbidders die niet zo spectaculair was helaas. Tot slot wist onze taxi-chauffeur voor de dag nog een prachtige biertuin waar je bier uit de fabriek erachter kon drinken, daar zeiden we natuurlijk geen nee tegen! :)
Morgen gaan we met de boot naar Turkmenbashi, en of we daar internet hebben is twijfelachtig. Ons visum is voor vijf dagen, dus we zijn er redelijk snel weer uit om in Oezbekistan te gaan reizen.
De twee weken Azerbeidzjan zijn weer omgevlogen, het is een leuk land, maar Georgië blijft voor ons toch op nummer één staan. De grootste religie is hier de Islam en dat merk je helaas als vrouw wel (voornamelijk in de kleinere dorpjes). Nee, de hoofddoek hoeft niet op, maar ondanks dat de vrouwen in Baku er niet altijd even kuis bijlopen, word je als westerling wel heel erg aangestaard. En je mag als man en vrouw niet aan elkaar zitten, maar veel jongens (in skinny jeans ;-)) vinden elkaars gezelschap wel erg prettig…
Over Andries
Google Plus View all posts by Andries →3 reacties op Azerbeidzjan: Sheki, Lahic, Quba en Baku
-
Verhalen klinken leuk, maar die hotelkamers :o Horror!!!
-
Hoi Inge en Andries,
Klinkt allemaal geweldig!!
Nog meer landen voor op mijn lijstje…
Heel veel plezier nog en ik blijf jullie verhalen volgen!!
Liefs
Geef een reactie
- Botswana
- Zuid-Afrika
- Botswana
- Zimbabwe
- Zuid-Afrika
- Mozambique
- Swaziland
- Zuid-Afrika
- Israël
- Jordanië
- Namibië
- Botswana
- Zuid-Afrika
- Lesotho
- Zuid-Afrika
- Qatar
- Maleisië
- Thailand
- Laos
- Thailand
- Laos
- China
- Kirgizië
- Kazachstan
- Kirgizië
- Oezbekistan
- Turkmenistan
- Azerbeidzjan
- Georgië
- Oekraïne
- Polen
- Duitsland
- Nederland
- China
- Mongolië
- Rusland
De Eksterlaan en Inge zijn bij deze voor altijd verbonden, haha!
15 juli 2011 om 19:52